Naar de hoofdinhoud

Aan de slag met BIMcollab CDE voor beheerders

Deze Startgids beschrijft de functionaliteiten en configuratie van je BIMcollab als een CDE.

Meer dan 2 maanden geleden bijgewerkt

Let op: Dit artikel is een door AI gegenereerde vertaling.

Je space is al geactiveerd door ons team. Bij het bestellen van een space werd je gevraagd om initiële space-informatie te verstrekken, inclusief de contactgegevens van de beheerder. Als beheerder ontvang je een e-mailuitnodiging om voor de eerste keer in te loggen op je space.

Voor elke space kan de beheerder bepalen hoe de space wordt ingericht en aangepast als een CDE. Volg de reeks stappen die hieronder worden beschreven, waarmee je je space instelt zodat je gebruikers aan projecten kunnen beginnen werken.

💡 Tip: Lees in dit artikel hoe BIMcollab een geïntegreerde Ruimtelijke Structuur, Projectstructuur en Gebruikersstructuur gebruikt om je te helpen projectgegevens binnen je space te organiseren en toegang te verlenen: Documentbeheer organisatie: ruimtelijke, project- & gebruikersstructuren

1. BIMcollab gebruikersinterface

Na het inloggen kom je op de 'Mijn Projecten' pagina, een dashboard voor gebruikers dat alle projecten toont waar je deel van uitmaakt.

Als beheerder kun je de CDE-aspecten van je space aanpassen door over te schakelen van de Projectomgeving naar de Twin Administratie omgeving door op de Tandwielknop te klikken.

2. Stel een nieuw project in

2.1 Creëer een nieuw project

Nieuwe projecten kunnen worden toegevoegd aan je BIMcollab Space vanaf de 'Mijn Projecten' pagina. Dit kan worden gedaan door elke space-beheerder, of door reguliere gebruikers die de 'Kan projecten creëren' permissie hebben ingeschakeld. Klik op de [Nieuw Project] knop om dit te doen:

2.2 Upload je eerste projectdocumenten

Vanaf hier hebben gebruikers de mogelijkheid om direct de eerste projectdocumenten op projectniveau te uploaden. Ga naar de Documenten tab en sleep je bestanden eenvoudigweg:

Om volledig gebruik te maken van BIMcollab als een CDE, kun je doorgaan naar de volgende stappen om het Documentbeheer en de Automatiseringsprocessen in je space verder aan te passen.

3. Stel de metadata velden in

Bij elk project is het belangrijk om een duidelijke en consistente datastructuur te gebruiken.

In BIMcollab kan dit worden gedaan door space metadata te definiëren als beheerder.

In de projectomgeving kunnen teamleden zien welke metadata beschikbaar is in hun space vanuit de Instellingen tab en vervolgens naar het Documentbeheer menu gaan:

Het is ook mogelijk voor de Projectleider om hier een document upload instelling te kiezen:

  1. Standaard upload instelling (slepen en neerzetten) waarbij metadata optioneel is.

  2. Geavanceerde uploadmethode waarbij metadata verplicht is.

📝 Opmerking: Deze uploadmethode-optie kan per individueel project worden bepaald. Je kunt dit artikel lezen om er meer over te leren: Documenten uploaden

Als je weet dat je projectteams de geavanceerde uploadinstelling zullen gebruiken, kun je deze verplichte metadata velden instellen onder Instellingen in de Twin Administratie omgeving. Dan worden deze velden, vooraf gedefinieerd door beheerders, automatisch ingevuld als dropdownmenu's wanneer gebruikers documenten aan hun projecten toevoegen.

Hieronder staat een lijst van alle velden die kunnen worden toegevoegd en hun beschrijvingen. Elke nieuwe waarde kan worden toegevoegd onder het vereiste veld door op de Toevoegen knop in de rechterbovenhoek te klikken.

Disciplines

Alle bedrijven kunnen worden gecategoriseerd op hun vakdisciplines. Elk bedrijf behoort tot een discipline, die kan worden ingesteld door de beheerder. Meerdere bedrijven kunnen tot één discipline behoren. Bij het toevoegen van een nieuwe discipline kun je de naam van de discipline, de code (afkorting van een discipline in 3 tekens) en een duidelijke beschrijving toevoegen.

Labels

Labels kunnen zeer nuttig zijn bij het filteren van documenten. Ze kunnen worden gebruikt om elke andere maatstaf in je project te definiëren die vereist is. Alle documenten kunnen worden gelabeld met een of meer labels.

Custom fields

Met custom fields kun je extra informatie aan je project toevoegen die niet in andere velden wordt verstrekt. Je kunt

Statuses

Wanneer een document is geladen en gedurende de workflow, krijgen documenten een status. De voortgang van Workflows binnen BIMcollab hangt ook af van de documentstatus. Om gestandaardiseerde statuswaarden te hebben, kunnen beheerders deze toevoegen vanuit het Statusmenu.

4. Stel de ruimtelijke structuur in

4.1 Terminologie Aanpassing

BIMcollab's ruimtelijke organisatie gebruikt standaard terminologie die gebruikelijk is in de bouwsector (Gebouw, onderdeel, verdieping). Er is een optie om deze te vervangen door een alternatieve, meer algemene terminologie die geschikt is voor infrastructuurprojecten en andere toepassingen, zoals hieronder vermeld:

Standaard (gebouw) terminologie

Alternatieve (algemene) terminologie

Gebouw

Asset

Gebouwonderdeel

Onderdeel

Gebouwverdieping

Niveau

Wanneer ingeschakeld, is de bijgewerkte terminologie van toepassing op alle locaties binnen je space, en de twee terminologieën kunnen niet worden gemengd. We raden aan dat de beheerders van de space een terminologie kiezen die aansluit bij je projecttypen en deze toepassen voordat er projecten worden gestart. Als je deze functie wilt inschakelen, neem dan contact met ons op via [email protected] of de chat, en wij zullen het voor je space inschakelen.

4.2 Creëer Locatie, Kavels, Gebouw en Verdiepingen

Onder de Locatie kan de spacebeheerder de ruimtelijke structuur van de space definiëren. In BIMcollab kun je de documenten en gegevens koppelen aan de ruimtelijke structuur van het gebouw. Deze ruimtelijke structuur groeit mee met de ontwikkeling van het gebouw, zodat elke fase zijn eigen ruimtelijke structuur heeft.

Dit wordt ingesteld in het Locaties tabblad in de beheeromgeving.

De huidige ruimtelijke structuur bestaat uit 5 componenten:

  • Locaties - Elke space kan meerdere locaties bevatten, die worden gecreëerd door de spacebeheerder. Een locatie is een groepering van een aaneengesloten groep kavels en gebouwen, en vaak voor grote locaties; een enkele locatie kan meerdere kavels, gebouwen en fasen bevatten. Daarom is het belangrijk om bij het creëren van de ruimtelijke structuur een duidelijk idee te hebben van hoe deze eruit moet zien. Locaties kunnen worden gegroepeerd onder Locatiegroepen, zodat je eenvoudig gegroepeerde locaties kunt filteren onder het tabblad Mijn Project in de Projectomgeving pagina.

  • Kavels - Een kavel is een stuk grond waarop een gebouw is geplaatst. Een kavel kan zijn eigen ruimtelijke structuur, documenten en gegevens bevatten. In een locatie kun je een of meer kavels toevoegen.

  • Gebouw - Een gebouw is een weergave van de fysieke structuur die moet worden gebouwd. Meerdere gebouwen kunnen op één kavel bestaan, en elk gebouw heeft zijn eigen ruimtelijke structuur.

  • Gebouwonderdelen - Een gebouw kan worden opgesplitst in afzonderlijke onderdelen, die helpen bij het groeperen van de projectacties per onderdeel.

  • Verdiepingen - Verdiepingen definiëren de vloeren van de ruimtelijke structuur. Eenmaal gedefinieerd, kunnen ze worden gebruikt in het hele project met gestandaardiseerde benamingen.

⚠️ Let op: Volgens deze structuur is de aanbevolen volgorde voor het instellen van je ruimtelijke structuur:

Voeg Locatie toe > Voeg Kavel toe > Voeg Gebouw toe > Voeg Gebouwonderdelen of Voeg Verdiepingen toe

4.3 Projectfasen

Projecten kunnen worden opgedeeld in fasen, die specifieke perioden of reeksen van gebeurtenissen binnen een project aanduiden.

Projectfasen kunnen ook optioneel gekoppeld worden aan de ruimtelijke structuur, zodat delen van de structuur door projecten worden beheerd. Meerdere projecten kunnen worden gekoppeld aan één ruimtelijke structuur. Dit stelt je in staat om verschillende projecten te creëren die afzonderlijk plaatsvinden binnen dezelfde structuur. Een projectfase kan van toepassing zijn op een of meer kavels, gebouwen of gebouwonderdelen.


Projecten worden gecreëerd vanuit de projectomgeving, maar alle projecten hebben een overzicht in het Project tabblad van de Twin Beheeromgeving.

Standaard hebben nieuwe projecten geen fasen binnen zich. Om een fase toe te voegen, selecteer je het project uit de list en klik je vervolgens op de [Voeg projectfase toe] knop.

📝 Opmerking: Om meer te leren over hoe je projectfasen beheert en ruimtelijke structuur eraan koppelt, kun je dit artikel lezen: Projectfasen beheren

5. Fase Teams Creëren

In BIMcollab worden gebruikers eerst toegevoegd aan projecten als Teamleden in de projectomgeving.

Op projectniveau hebben ze bepaalde rechten voor Documentbeheer functionaliteit op basis van hun Teamlid rol.

Op faseniveau hebben ze bepaalde rechten voor Documentbeheer functionaliteit op basis van hun Fase Team rol.

📝 Opmerking: Je kunt meer leren over hoe je gebruikers en teamleden aan je projecten toevoegt in deze artikelen:

Ook de verschillende rollen binnen BIMcollab hier:

Gebruikers krijgen alleen toegang tot projectfasen in de projectomgeving wanneer ze zijn toegevoegd aan een Fase Team, en dat team toegang heeft gekregen tot bepaalde fasen.

5.1 Gebruikersrollen Creëren

Gebruikersrollen stellen beheerders in staat om rechten te definiëren en te bepalen welke functionaliteit van Documentbeheer gebruikers die aan deze rollen zijn toegewezen, kunnen benaderen. Leer meer over gebruikersrollen en hoe je ze creëert en bewerkt in dit artikel: Fase Team gebruikersrollen

Rollen worden toegewezen op projectbasis. Als een gebruiker deel uitmaakt van meerdere teams, kan de gebruiker meerdere rollen binnen een project hebben. In dit geval zullen rechten worden samengevoegd, en zal de gebruiker rechten hebben van alle rollen in alle teams.

Zodra je een nieuwe Gebruikersrol toevoegt, om de rechten en toegang die aan die rol zijn gekoppeld te wijzigen, klik je op de vereiste Gebruikersrol uit de lijst, en in het volgende venster kies je ofwel Rechten of Toegangsrechten voor bestandsformaten. Gebruikersrollen worden toegewezen aan gebruikers wanneer ze worden toegevoegd aan teams in het Teams tabblad.

5.2 Teams Creëren

Teams vertegenwoordigen groepen gebruikers die zijn gekoppeld aan een of meer fasen. Bij het toevoegen van een nieuw team, selecteer je in het volgende venster in welke Projectfasen dit team actief zal zijn. Het koppelen van een team aan een projectfase geeft teamleden directe toegang tot deze projectfase. In de projectomgeving interface kan een lid van een team alleen de projectfasen zien waaraan het team is gekoppeld.

5.3 Gebruikers Toevoegen aan Fase Teams en Hen een Gebruikersrol Toewijzen

Om gebruikers aan een team toe te voegen, klik je op het Team uit de overzichtslijst, en onder Teamleden kun je nieuwe teamleden toevoegen. Bij het toevoegen van een nieuwe gebruiker aan het team, kun je hen ook een Gebruikersrol toewijzen (die al is aangemaakt onder Rollen). Door gebruikers te groeperen in teams met toegang tot specifieke fasen en rollen toe te wijzen aan individuele gebruikers, definieer je effectief hun toegang en rechten binnen het project.

6. Workflows

Met workflows kun je elk documentproces vertalen naar een geautomatiseerde workflow. Gebruik gestandaardiseerde acties zoals audit, review, stempelen of meldingen, en configureer hun volgorde, deadline en voorwaarden. De workflow wordt vervolgens geautomatiseerd om de voortgang te bewaken en taken te coördineren.

Via een workflow kun je een reeks acties ontwerpen die automatisch starten wanneer een nieuw document (dat voldoet aan de specifieke workflow eisen) wordt geüpload. Een reeks acties zal in een bepaalde volgorde plaatsvinden naarmate het document wordt bijgewerkt.

📝 Opmerking: Lees meer over het toevoegen van workflows en mogelijke workflow stappen in dit artikel.

Was dit een antwoord op uw vraag?