Let op: Dit artikel is een door AI gegenereerde vertaling.
Revit bevat drie soorten oorsprongen die belangrijk zijn voor modelcoördinatie.
Een Project Base Point, dat de oorsprong van het projectcoördinatensysteem vertegenwoordigt waar het model omheen moet worden opgezet. Het wordt voornamelijk gebruikt voor het meten van afstanden en het positioneren van het project binnen Revit, en het project moet dicht bij dit punt worden gemodelleerd.
Een Survey Point, dat een bekend topografisch punt in de fysieke wereld vertegenwoordigt. Het biedt een realistische context voor het Revit-model.
De Internal Origin, of startlocatie, is het startpunt voor het interne coördinatensysteem.
Bij het combineren van meerdere modellen en bestanden in een enkel project worden gedeelde coördinaten gebruikt om de posities van de bestanden ten opzichte van elkaar vast te stellen.
📝 Opmerking: Het Autodesk Help Center legt de Project Base Point en Survey Point en Gedeelde Coördinaten in Revit uitgebreider uit.
Coördinatieaanbevelingen bij het starten van een project
Spreek van tevoren met de verschillende partijen van een project af over de referentieoorsprong voor modelcoördinatie, evenals de positie en oriëntatie ervan.
We raden aan om het Survey Point te gebruiken, maar Project Base Point en Gedeelde Coördinaten worden ook ondersteund.
Zorg ervoor dat het noorden van de referentieoorsprong hetzelfde is in alle Revit-modellen in het project.
True North wordt gebruikt bij gebruik van het Survey Point.
Project North moet worden gebruikt bij gebruik van het Project Base Point.
Test de modeluitlijning van de verschillende modellen in het project vroegtijdig, aangezien het gemakkelijker is om aanpassingen aan de coördinatie in een vroeg stadium te maken.
Als best practice raden we aan een coördinatieobject, zoals een kubus van 1 m3, op een afgesproken punt te plaatsen en ervoor te zorgen dat de kubussen voor alle modellen uitgelijnd zijn.
Zorg ervoor dat de coördinatenbasis voor zowel de modelexport als de BCF manager-instellingen hetzelfde zijn (Survey Point, Project Base Point of Gedeelde Coördinaten).
Bekijk de rest van dit artikel voor de details.
❗Waarschuwing: Als issues worden aangemaakt en de positie en/of oriëntatie van de referentieoorsprong later wordt gewijzigd, zullen alle cameraposities van de eerder gemaakte issue-viewpoints niet langer correct zijn in het 3D-model.
⚠️ Let op: Draai het Project North met behulp van de methode beschreven in het Autodesk Help Center. Verander de rotatie van het Project Base Point niet direct in de instellingen van het Project Base Point, aangezien dit de positie van dat punt ten opzichte van het Survey Point zal veranderen.
Issue-viewpoints met de BCF Manager in Revit
In de BCF manager-instellingen 'Coördinatenbasis voor het maken van viewpoints' kan de Survey Point, Project Base Point of Gedeelde Coördinaten worden gekozen. Standaard gebruikt de BCF manager het Survey Point.
Zorg ervoor dat dit referentiepunt voor de BCF manager hetzelfde is als de coördinatenbasis van de IFC-export, zie volgende sectie. Dit zorgt ervoor dat de viewpoints die in Revit zijn gemaakt correct kunnen worden gerecreëerd in de BIMcollab desktop-app en vice versa.
Kies Gedeelde Coördinaten als het Revit-model wordt geëxporteerd naar NWC of direct wordt toegevoegd in Navisworks.
⚠️ Let op: Het wijzigen van de 'Coördinatenbasis voor het maken van viewpoints' zal de viewpoint voor bestaande issues die in Revit zijn gemaakt niet veranderen, alleen voor nieuwe.
Issues maken in een bestand met gekoppelde modellen
Alleen componenten in het hoofdmodel kunnen worden gevonden bij het uitvoeren van een zoom-to. Zie ook Waarom kunnen sommige componenten niet worden gevonden in Revit?
Vanwege dit, zorg er altijd voor dat componenten uit het hoofdmodel zijn opgenomen in de lijst van componenten die aan de issue zijn gekoppeld.
Een IFC-model exporteren vanuit Revit
Selecteer als Coördinatenbasis ofwel Survey Point, Project Base Point of Gedeelde Coördinaten. De andere opties worden niet ondersteund door de BCF manager.
Zorg ervoor dat dit referentiepunt voor de IFC-export hetzelfde is als de 'Coördinatenbasis voor het maken van viewpoints' van de BCF manager, zie vorige sectie. Dit zorgt ervoor dat de viewpoints die in Revit zijn gemaakt correct kunnen worden gerecreëerd in BIMcollab desktop en vice versa.
Zorg er daarnaast voor dat altijd de IFC Site Elevation in het geëxporteerde bestand is opgenomen, aangezien de elevatie ook wordt gebruikt om de viewpointcamera van issues correct te plaatsen.
⚠️ Let op: Als True North is gedraaid in het Revit model en het model wordt geëxporteerd met behulp van het Survey Point, dan zal de positie van de IFC's in BIMcollab desktop verschillen voor de verschillende Revit versies. Daardoor kunnen de exporten van verschillende Revit versies niet worden samengevoegd in BIMcollab desktop.
Bij het werken met meerdere Revit versies raden we daarom aan om het Project Base Point als referentiepunt te gebruiken.
Relatie tussen IFC en Revit oorsprongen
IFC | Revit |
IFC Global Origin | Coördinatenbasis (Survey Point, Project Base Point of Gedeelde Coördinaten) |
IFC Site Location | Projectlocatie (Interne Oorsprong) |
Revit modellen direct gebruiken in Navisworks
In plaats van een Revit model naar IFC te exporteren, kan een Revit model worden gepubliceerd als een NWC-bestand of direct worden toegevoegd in Navisworks. Deze workflow maakt coördinatie op basis van Gedeelde Coördinaten en Interne Oorsprong mogelijk. We raden aan om Gedeelde Coördinaten te gebruiken, de standaardinstelling.
Je kunt de coördinatenbasis controleren of wijzigen in Navisworks via Rechtermuisklik > Globale Instellingen > Bestandslezers > Revit.
❗Waarschuwing: Zorg ervoor dat je de nieuwste versie van de Revit BCF manager gebruikt. Met versie 6.2 is het niet mogelijk om te werken met bestanden die zijn gecoördineerd op basis van 'Gedeelde Coördinaten'.
